Dirck Dircks van der Hoeven

19 november 1388: Alardus(?; naam deels afgescheurd) Wuest zoon van Goeswinus van den Roetelen verkocht aan Walterus de Gunterslaer zoon van wijlen Arnoldus de Gunterslaer een beemd in Oirschot, ter plaatse genaamd Gunterslaar, ter plaatse genaamd die Vloet, tussen kinderen van wijlen Theodericus van der Hoeven enerzijds en Henricus Scoenmaker anderzijds, belast met de grondcijns.
Wauterus de Auden Hoeven zag af van zijn recht van vernaderen.
Voornoemde Walterus de Gunterslaer beloofde aan Henricus van den Velde 50 Holland gulden met kerstmis aanstaande te betalen (bron: Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Schepenprotocol 's-Hertogenbosch, inv. nr. 1178 fol. 58v; bewerking Stan Ketelaars)

25 februari 1389: Petrus van den Perre ev Aleijdis dochter van wijlen Johannes die Cuper gaf uit aan de broers Godefridus en Theodericus, kinderen van wijlen Theodericus van den Hoeven, 2/3 deel van een beemd in Oirschot, ter plaatse genaamd ten Hout, tussen Henricus Priem enerzijds en Metta Maes en haar kinderen anderzijds; de uitgifte geschiedde voor de grondcijns en thans voor een erfpacht van 4 lopen rogge, maat van Oirschot, met lichtmis in Oirschot te leveren.
Walterus Linenman van den Pieke zag af van zijn recht van vernaderen (bron: Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Schepenprotocol 's-Hertogenbosch, inv. nr. 1178 fol. 215; bewerking Stan Ketelaars)

17 februari 1390: Theodericus zoon van wijlen Theodericus van der Hoeven droeg over aan zijn broer Godefridus 1/3 deel in (1) een akker in Oirschot, ter plaatse genaamd die Vloet, ter plaatse ten Hout, beiderzijds tussen Henricus Prijem, (2) een stuk beemd aldaar, tussen Henricus Prijem enerzijds en Metta Maes anderzijds, belast met de grondcijns.
Voornoemde Godefridus zoon van wijlen Theodericus van der Hoeven gaf uit aan zijn broer Theodericus 1/3 deel in huis en schuur met ondergrond, goten en de misse, in Oirschot, ter plaatse genaamd den Vorsten Best, tussen de gemeint enerzijds en kinderen van wijlen voornoemde Theodericus van der Hoeven anderzijds, strekkend met een eind aan Johannes de Helmont en met het andere eind aan Johannes die Cuper; de uitgifte geschiedde voor de grondcijns en thans voor een erfpacht van 4 lopen rogge, maat van Oirschot, met lichtmis in Best te leveren. Henricus van Ghenen zag af van zijn recht van vernaderen (bron: Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Schepenprotocol 's-Hertogenbosch, inv. nr. 1178 fol. 353; bewerking Stan Ketelaars)

6 oktober 1390 (?): Johannes de Helmont zoon van Everardus genaamd Voet, wonend in Oirschot, verkocht aan Elizabeth weduwe van Johannes die Sadellere de Oesterwijc een erfpacht van 1 mud rogge, Bossche maat, met lichtmis in ’s-Hertogenbosch te leveren, gaande uit (1) een akker genaamd den Bogaards Akker, in Oirschot, ter plaatse Best, beiderzijds tussen Johannes die Cuper(?), (2) een stuk beemd van verkoper in Oirschot ter plaatse die Vloet, tussen Theodericus van der Hoeven enerzijds en Henricus van der Cappellen anderzijds, het stuk beemd reeds belast met de grondcijns (bron: Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Schepenprotocol 's-Hertogenbosch, inv. nr. 1175 fol. 64; bewerking Stan Ketelaars)

4 januari 1392: Enghelbertus zoon van wijlen Lambertus de Eertbruggen verkocht aan Fieffenia(?) de Hedichusen een erfcijns van 1 Gelre gulden, met Sint Maarten in ‘s-Hertogenbosch te betalen, gaande uit een erfcijns van 2 Gelre gulden die de verkoper met Sint Maarten beurt, gaande uit de helft, die behoorde aan voornoemde Enghelbertus van een beemd met toebehoren, genaamd die Vloet, in Oirschot, ter plaatse genaamd Best, tussen kinderen van wijlen Theodericus van der Hoeven enerzijds en Henricus van der Capellen en Willelmus Sciet anderzijds, welke helft van de beemd voornoemde Enghelbertus eertijds in cijns gegeven had aan Johannes de Helmont zoon van wijlen Everardus genaamd Voet, voor voornoemde cijns van 2 Gelre gulden (bron: Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Schepenprotocol 's-Hertogenbosch, inv. nr. 1178 fol. 210v; bewerking Stan Ketelaars)

18 maart 1392: Willelmus zoon van Luppertus genaamd van den Scoet verkocht aan Willelmus de Berze sutor een erfpacht van 1 mud rogge, Bossche maat, met lichtmis in ‘s-Hertogenbosch te leveren, gaande uit (1) 6 lopen roggeland genaamd die Loe, in Oirschot, ter plaatse genaamd Best, tussen Ghibo die Cuper enerzijds en erfg vw Willelmus de Melcrode anderzijds, (2) een stuk land genaamd die Rijt, 3 karvrachten hooi groot, in Oirschot, ter plaatse genaamd Best, tussen Henricus de Ghenen enerzijds en Johannes van der Enghelsbraken anderzijds, reeds belast met de grondcijns.
28 maart 1392: Theodericus van der Hoeven zag af van zijn recht van vernaderen (bron: Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Schepenprotocol 's-Hertogenbosch, inv. nr. 1178 fol. 210v; bewerking Stan Ketelaars)

1395: Engbertus zoon van wijlen Lambertus de Ertbruggen verkocht(?) aan Johannes de Helmont de helft in een beemd genaamd ......., in Oirschot ter plaatse Best, tussen kinderen van wijlen Theodericus van der Hoeven enerzijds en Henricus van der Capellen(?) en ....... Scoet(?) anderzijds, van welke beemd de andere helft behoort aan Johannes de Helmont zoon van wijlen Everardus genaamd Voets, belast met 5¾ oude groot (bron: Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Schepenprotocol 's-Hertogenbosch, inv. nr. 1175 fol. 147v; bewerking Stan Ketelaars)

12 augustus 1395: Denkinus zoon van wijlen Lambertus genaamd de Ertbruggen gaf uit aan Johannes de Helmont zoon van wijlen Everardus genaamd Voet de helft in een beemd genaamd die ........., in Oirschot, ter plaatse Best, tussen erfg vw Theodericus van der Hoeve enerzijds en wijlen Henricus van der ....... anderzijds, van welke beemd de andere helft behoort aan voornoemde Johannes de Helmont zoon van wijlen Everardus genaamd Voet; de uitgifte geschiedde voor 5¾ oude groot, en thans voor een erfcijns van 2½ ....... met lichtmis(?) in ’s-Hertogenbosch te betalen. Ter meerdere zekerheid stelde voornoemde Johannes de Helmont ook de andere helft tot onderpand.
Voornoemde Denkinus droeg voornoemde erfcijns over aan Steffanus de Hedechusen (bron: Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Schepenprotocol 's-Hertogenbosch, inv. nr. 1175 fol. 44v; bewerking Stan Ketelaars)